De vlag uit?
Op 18 november 2016 heeft Staatssecretaris Wiebes door middel van de Tweede Voortgangsrapportage DBA aan de Tweede Kamer laten weten de implementatietermijn van de Wet DBA te verlengen tot tenminste 1 januari 2018. Medio 2017 wordt bezien of er een noodzaak bestaat tot verdere verlenging. Betekent dit nu dat ondernemers het afgelopen half jaar kunnen wissen, en verder kunnen gaan op de voet van vóór de inwerkingtreding van de Wet DBA? Komt de VAR zelfs weer terug?
Knelpunten
De Tweede Voortgangsrapportage is een reactie op het rapport van de Commissie Boot over de modelovereenkomsten. De Commissie heeft onderzocht hoe de controle van de modelovereenkomsten bij de Belastingdienst verloopt en heeft aanbevelingen gedaan om dit proces te verbeteren. Daarnaast zijn er circa 1.800 reacties bij het Meldpunt DBA van de Belastingdienst binnengekomen. De meldingen maken eveneens onderdeel uit van de Tweede Voortgangsrapportage. Verder gaat de brief in op het Kamerdebat van 29 september jl. Tijdens dat debat zijn er diverse moties ingediend, waaronder die van het terugbrengen van de VAR en het extra controleren van specifieke groepen zelfstandigen.
Knelpunten volgens Commissie Boot inzake de toetsing van modelovereenkomsten:
- De toetsing achteraf levert onzekerheid op;
- De kernbegrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervangbaarheid’ bestaan al sinds 1907 en zijn toe aan herijking. Doordat nu niet duidelijk is wat daar precies onder verstaan wordt, worden deze begrippen vaag gehouden in de overeenkomsten, hetgeen onzekerheid tot gevolg heeft;
- Hoe gaat de Belastingdienst aantonen dat er níet volgens het model is gewerkt
De Commissie geeft overigens aan dat de Belastingdienst de beoordeling van de aan haar toegezonden modelovereenkomsten in de meeste gevallen goed gedaan heeft.
Meldingen Meldpunt DBA:
- Van alle meldingen is meer dan 80% ingediend door de ZZP’ers zelf en de rest door intermediairs en opdrachtgevers;
- Verreweg de meeste meldingen van de ZZP’ers (ruim 30%) komen vanuit de sector zakelijke dienstverlening, op afstand gevolgd door ICT (ongeveer 14%).
- De meest gehoorde klacht van zelfstandigen is dat zij minder opdrachten krijgen;
- De opdrachten die ZZP’ers nog krijgen moeten ze veelal via tussenpersonen uitvoeren en niet meer rechtstreeks;
- Opdrachtgevers durven geen ZZP’ers meer in te zetten en zijn bang dat zij hun flexibele schil niet meer in kunnen richten;
- Opdrachtgevers weten niet hoe ze de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervangbaarheid’ moeten interpreteren’
Wet DBA niet ingetrokken!
Wiebes heeft erkend dat de onrust door de Wet DBA heeft geleid tot zorgen en onzekerheid met betrekking tot werk en inkomen. Deze onzekerheid moet, zo schrijft hij aan de Kamer, zoveel mogelijk worden weggenomen. Voordat er daadwerkelijk tot handhaving van de Wet DBA zal worden overgegaan, wil hij dan ook dat de knelpunten zijn opgelost. Dit gaat hij als volgt doen:
- herijking van de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’;
- de Belastingdienst moet vooraf coachen in plaats van achteraf beboeten;
- voor de kwaadwillenden wordt de handhaving niet opgeschort
Invulling begrip kwaadwillenden
Wiebes beaamt de conclusie van Commissie Boot dat de Wet DBA niet geldt voor degenen voor wie de VAR niet van toepassing was. Kortom: wie voorheen niet hoefde aan te tonen dat hij zelfstandig was, hoeft dat nu ook niet. Wel is het zo dat degenen die voorheen onder de VAR eigenlijk in fictieve dienstbetrekking werkten, zonder dat daaraan fiscale consequenties werden verbonden, onder de Wet DBA niet meer als zelfstandige kunnen werken. Wiebes is van mening dat de Wet DBA op dat vlak in elk geval haar werk heeft gedaan; het doel was immers het voorkomen van schijnzelfstandigheid.
Of er bij vorenbedoelde categorie altijd sprake is geweest van kwaadwillendheid, is niet te zeggen. Er zullen ook personen in die categorie zitten die ervan overtuigd zijn dat zij zelfstandig ondernemer zijn, terwijl ze dat eigenlijk niet zijn. Wiebes geeft aan dat hij onder kwaadwillendheid het volgende verstaat: ‘Kwaadwillend is de opdrachtgever of opdrachtnemer die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast).’ Of het er met deze definitie veel duidelijker op wordt, is de vraag. Veel opdrachtgevers en opdrachtnemers zijn inmiddels immers de kluts kwijt en weten niet meer wanneer er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking.
Conclusie
De nieuwste ontwikkelingen moeten er in elk geval toe leiden dat de ergste onrust over de Wet DBA wordt weggenomen en de ongewenste effecten teniet worden gedaan. Intussen worden de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’ nader uitgewerkt.
De vereisten om als ondernemer in de zin van de IB te worden aangemerkt, blijven bestaan. Tegen schijnzelfstandigheid zal dan ook nog onverkort worden opgetreden. De bestrijding daarvan wordt, mits opzet kan worden aangetoond, niet opgeschort tot 1 januari 2018. Het blijft dan ook noodzakelijk om je opdrachtadministratie én uitvoering dusdanig op orde te hebben, dat je daarmee aan kunt tonen zelfstandig ondernemer te zijn. Goede opdrachtovereenkomsten en het daadwerkelijk werken volgens die overeenkomsten, blijven dan ook noodzakelijk.